Troost, troost...
‘Troost, troost mijn volk’, zo schreef de profeet Jesaja bijna drieduizend jaar geleden.
Troost, troost mijn volk: woorden die in de tijd van Advent, van uitzien naar het licht, vaak klinken. In onze kerken bijvoorbeeld, en ik hoor er ook altijd de prachtige muziek van de Messiah van Händel bij: 'Comfort ye'. Verstillend klinkt de muziek bij het woord van troost, alsof er eindelijk weer ademruimte is, alsof na een lange duistere nacht eindelijk iemand fluistert dat er licht gloort en je kijkt op en je ziet een kleine glimp licht aan de horizon. Er is leven mogelijk, de zon gaat op, een nieuwe dag.
Foto: Zonsopgang in Nerja, eigen collectie
In de donkere vier weken voor Kerstmis leven christenen toe naar de komst van Jezus, het licht in de wereld. Advent is daarmee de tijd bij uitstek van het vieren van de hoop, die in donkere tijden licht laat schijnen; een tijd van wachten en verlangen. Wachten en hopen op een betere tijd.
Advent is verwachtingsvol uitkijken naar dat kleine jongetje, dat ooit in een onooglijke stal werd geboren, maar met zijn geboorte ons altijd weer hoop geeft. Hoop op nieuwe kansen, nieuw leven, hoop op een toekomst. Een toekomst die ooit zal komen. Ondanks alles.
Advent en het naderende Kerstfeest gaan over die hoop.
Troost, troost….
Wat fijn om zulke woorden te horen, nu we in de greep zijn van het vroege donker, van storm, en regen en kou, in combinatie met onrustig makend nieuws, nieuws dat bang maakt.
Fijn om te horen bij verdriet om een overleden dierbare, bij zorgen, wanhoop, teleurstelling.
Ik lees de woorden, en nog eens en nog eens, nu we in de greep zijn van zoveel dreiging, geweld en angst.
Troost is geen goedkoop ‘wacht maar het komt wel goed’, maar iemand die naast je staat, die het met je uithoudt, die trouw blijft, ook als het leven zwaar is. Die geen goedkope oplossingen biedt, maar gewoon luistert, het volhoudt, je overeind houdt, een delen in je pijn, een nabijheid die volhoudt.
In de Bijbel maakt de Eeuwige zich bekend met de naam 'Ik-Ben-Bij-Je'. Een God die nabij wil zijn. In en door ons. Ik hoop dat je deze 'Ik-Ben-Bij-Je' mag tegenkomen, in de blik, de woorden, de aandacht van een naaste, in de stilte, in mooie tijden, maar zeker ook in momenten van verdriet, pijn of onzekerheid.
Uitzien naar het Licht
Als de kaarsen branden
zoek ik naar dat kind
dat men ieder jaar opnieuw
zo ingewikkeld vindt.
Als de kaarsen branden
kijk ik om me heen,
vind ik Jouw gezicht en weet:
ik ben niet alleen.
Als de kaarsen branden
grijp ik naar Jouw hand
- zo troostrijk en zo nodig -
want ook de wereld brandt.
Als de kaarsen branden
in de donkere nacht
voel ik mij gedragen
door een tedere Kracht.
Als de kaarsen branden
zie ik soms van ver
het Licht der Wereld stralen,
een eeuwenoude ster.
Laten we kaarsen branden
totdat het donker wijkt
en het in deze wereld
wel altijd Kerstmis lijkt.
(Uit: Honderdmaal een nieuwe dag, Evelijne Swinkels-Braaksma)
Ik wens u een goede Advent!
Ds Evelijne Swinkels-Braaksma